Hoe de focus op kwaliteitshout het verschil kan maken voor de bosgebonden biodiversiteit
Uitwerken hoe economie en ecologie hand in hand kunnen gaan in het bos; het is de primaire doelstelling van eco2eco. Laten zien hoe je met duurzaam bosbeheer natuurdoelen kunt realiseren én tegelijkertijd economisch interessant kwaliteitshout kunt oogsten. De economische kant kunnen we vrij eenvoudig visualiseren door te laten zien wat het beheer gericht op kwaliteitshout vraagt en wat het uiteindelijk op kan leveren. Dat doen we door het proces van planten, verzorgen, vrijstellen, opsnoeien, oogsten en uiteindelijk de verkoop in beeld te brengen. Maar hoe zit het met de ecologische kant van het verhaal? Daar gebeurt van alles ‘achter de schermen’ wat niet altijd direct te zien is. Processen die echter een cruciale rol spelen in het gehele samenspel van flora en fauna. Vandaar dat we bosecoloog Bart Nyssen en projectmedewerker Pascal Sauren van Partner Bosgroep Zuid Nederland vroegen om die ecologische kant van eco2eco eens nader toe te lichten.
Er gebeurt van alles, zonder dat je het allemaal ziet
‘De bosgebonden biodiversiteit die we binnen eco2eco nastreven is doorgaans inderdaad minder zichtbaar en tastbaar dan het economische aspect in het project. Er gebeurt immers van alles in het bos op gebied van ecologie, zonder dat je het persé met het blote oog ziet’, legt Pascal uit. ‘Zeker waar het gaat om de bodemfauna. Een gezonde, goed functionerende bodem staat voor ons aan de basis van alles wat we binnen eco2eco nastreven. Zowel als het gaat om de ecologische doelstellingen áls om goed kwaliteitshout te kunnen oogsten. De ecologische processen spelen een cruciale rol binnen het totale bosecosysteem. Denk bijvoorbeeld aan de schimmels, bacteriën en wormen die onmisbaar zijn in een gezonde bosbodem. Je ziet ze niet, maar ze hebben een cruciale rol in het systeem. Doordat we binnen eco2eco streven naar kwaliteitshout krijgen juist die ecologische aspecten veel ruimte en kansen. Als je bijvoorbeeld kiest om te werken met loofhoutsoorten die met hun rijke strooisel bijdragen aan een betere bodem, dan heeft dit automatisch een positief effect op het totale systeem’.
Van theorie naar praktijk
‘Laten we beginnen met helder te schetsen wat ons vertrekpunt binnen eco2eco is’, vult Bart aan. ‘De uitgangssituatie is dat 80-90% van onze bossen in de grensregio Vlaanderen-Nederland bestaan uit gelijkjarige (semi)monocultures die ten behoeve van houtproductie zijn geplant. Er is vaak weinig structuur, een minimale variatie aan boom- en struiksoorten. De bodem is arm. Op basis daarvan hebben we onszelf de vraag gesteld hoe je kunt bijdragen aan meer bosgebonden soorten en tegelijk kwaliteitshout kunt oogsten. Ik benadruk bewust het bosgebonden aspect, omdat we binnen eco2eco geen oplossing op landschapsschaal bieden, maar werken op opstandsniveau. We bieden een mogelijkheid om te bouwen aan een gezond bosecosysteem, dat tegelijk van economische betekenis kan zijn voor de eigenaar’.
Theorieën zijn er volop, maar wat zien we in de praktijk? Wat werkt? Binnen eco2eco speelt de QD-methode een belangrijke rol. Bart legt uit: ‘Dit flexibele systeem biedt de mogelijkheid om veel functies te combineren. Afhankelijk van je invulling en de keuzes die je maakt binnen dit beheersysteem, zet je niet alleen in op houtoogst, maar kun je tegelijk aan de biodiversiteit bouwen. QD leidt dus niet automatisch tot biodiversiteitsherstel. QD-beheer biedt de mogelijkheid om beheerkeuzes te maken die leiden tot het vergroten van de biodiversiteit en het verhogen van de veerkracht. Het betekent inzetten op een hogere kwaliteit, zowel van het hout als van de biodiversiteit. En dat in het totale bosecosysteem waar je mee te maken hebt’.
QD-methode betekent keuzemogelijkheden
QD biedt dus mogelijkheden om aan heel veel functies te voldoen. Je zou het systeem in principe ook heel simpel in kunnen zetten met een beperkte focus op 1 of 2 boomsoorten, bijvoorbeeld op beuk. Maar binnen eco2eco gaat de ambitie veel verder. Eco2eco kiest heel bewust voor een verregaande invulling van QD. Dat betekent kiezen voor een variatie aan boomsoorten door het inbrengen van loofhoutsoorten, rijk strooiselsoorten en deze optimaal vrij te zetten. Dat betekent ook de keuze voor meer biomassa in het bos. De werkwijze kun je uitstekend integreren in een bestaand bos. Op die manier verrijk je het bestaande bosecosysteem en krijg je een structuurrijk, gevarieerd en weerbaar bos.
Loofhoutsoorten inbrengen, voor economie én ecologie
‘Binnen eco2eco maken we de loofhoutsoorten interessant voor bosbeheerders door ze een productiefunctie te geven. Deze soorten hebben echter niet alleen een houtproductiefunctie. Met hun vaak rijke strooisel dragen ze nadrukkelijk bij aan het verbeteren van de bodem. We brengen gericht soorten in als winterlinde, esdoorn, haagbeuk, ratelpopulier, boswilg, grauwe els, hazelaar, zoete kers en fladderiep. Hoe rijker het strooisel, hoe rijker het bodemleven met zijn schimmels, bacteriën en bodemfauna. Met een stabiele humus creëer je een bos dat kan beschikken over een gezonde kruidlaag met waardevolle bosplanten, zoals de bosanemoon, salomonszegel, dalkruid, klaverzuring. Ook insecten zien de kwaliteit van hun leefgebied enorm toenemen.
De bodemfauna, insecten en de planten in de kruidlaag vormen de voet van de voedselpiramide. Een bredere basis van de voedselpiramide betekent doorgaans dat meer soorten een kans krijgen. Zo versterk je het totale bosecosysteem en creëer je stabielere populaties bosgebonden soorten. Een focus op dik loofhout met rijk strooisel werkt dus álle kanten op en brengt het geheel samen.
Optimaal vrijstellen
Wat wij daarnaast doen met QD is ervoor kiezen om de aanwas van kwaliteitshout te concentreren op een beperkt aantal bomen. De QD-bomen worden fors vrijgesteld, de rest laat je ongemoeid. Je krijgt zo een afwisseling tussen dichte en open stukken in het bos. Je creëert rondom die QD-boom een soort van bosrand, met struiken die bloeien in de overgang van open naar dicht. Veel van de bomen en struiken die we inbrengen zijn door hun bloei ook nog eens van grote meerwaarde voor bijvoorbeeld aanwezige insecten. Uiteindelijk kom je tot dat gemengde, structuurrijke bos waar zowel kwaliteitshout als de biodiversiteit de beste kansen krijgen. Het systeem komt weer in balans en je bouwt gericht en zorgvuldig aan een gezonde bodemfauna. En daar ligt wat ons betreft de sleutel tot een succesvol huwelijk tussen economie en ecologie’, stelt Bart.
Het belang van biomassa en dood hout in het bos
Omdat de natuurlijke verwering op zandgrond heel laag is, voer je al snel meer af dan je eigenlijk wilt. En dus pleit eco2eco voor het laten liggen van tak- en tophout bij een dunning of houtoogst, net als het oud laten worden en aftakelen van een deel van de bomen. Dood hout heeft een belangrijke functie: veel insecten- en schimmelsoorten zijn afhankelijk van oude, aftakelende bomen en dood hout voor één of meerdere levensfases.
Het is echter niet altijd zo dat de nutriënten in het systeem blijven als je hout laat wegrotten. Rotten is op zichzelf een verzurend proces en de mineralen spoelen weg als je onvoldoende stabiele humus hebt die uit rijk strooisel ontstaat. Ook hier zie je dus duidelijk hoe sterk de wisselwerking is tussen kwaliteitsloofhout en de beoogde biodiversiteit. Het bos heeft belang bij bomen die de bodem verrijken met rijk strooisel en hun tak- en tophout. En de kwaliteitsboom heeft belang bij een goed functionerend bosecosysteem met een gezond en rijk bodemleven. Alleen in een gezonde bodem kan dood en rottend hout haar belangrijke functie vervullen.
Houtoogst komt biodiversiteit ten goede
Het oogsten van hout staat regelmatig ter discussie. Maak je dan niet juist iets kapot in het bossysteem? Pascal legt uit, ‘Een zorgvuldige houtoogst betekent juist kansen voor de biodiversiteit! Zo ontstaat er immers een betere spreiding in leeftijd en oogstbaarheid. Er ontstaat meer variatie op een kleinere oppervlakte. Waar geoogst is kunnen de nieuwe generatie en andere soorten tot bloei en ontwikkeling komen. Door in het begin gericht de gewenste soorten in te brengen krijg je op termijn een optimaal functionerend bosecosysteem’.
‘Er ontstaat als het ware een patchwork met afwisseling in de structuur; een fijnmazig mozaïek. Zo kunnen soorten waar mogelijk ook makkelijker migreren’, vult Bart aan. ‘Een van de grootste verschillen tussen traditioneel beheer en de QD-methode is dat je bij QD veel minder kuubs hout oogst en dus afvoert uit het bos. Als het systeem goed functioneert krijg je een beduidend hogere prijs per kuub, waardoor je financieel goed zit, terwijl je minder afvoert’, legt Bart uit. Daarnaast blijft ook het tak- en tophout liggen, een andere belangrijke keuze binnen QD, waarbij de biodiversiteit nadrukkelijk voorop staat’.
Variatie is het sleutelwoord
Binnen eco2eco hebben we de mogelijkheid om gericht te kiezen voor rijkstrooiselsoorten en ons verder te verdiepen in intrigerende zaken als bodemfauna en structureel herstel. Wat we binnen eco2eco zien en doen is niet toevallig. Het gaat hier om structureel herstel van de bosbodem. En daar ligt de sleutel tot succes. Zowel als het gaat om economisch interessant hout te kunnen oogsten, als om een florerende biodiversiteit te realiseren. Inzetten op zowel kwaliteitshout áls de biodiversiteit is zeker op onze arme zandgronden iets van de lange adem. We staan aan het begin! Maar we zien nu al soorten die er eerder nog niet waren. En daarnaast zijn er nog de insecten die we helemaal niet waarnemen, omdat ze bovenin in het kronendak vertoeven. Ook daar gebeurt van alles.
‘Variatie is wat ons betreft dan ook het sleutelwoord. Variatie in bossen is fascinerend, en de beheerkeuzes die je daarbij kunt maken idem dito. Zonder die variatie zou je bepaalde soorten niet kunnen bedienen. En misschien zie je met het blote oog niet direct wat er állemaal achter de schermen gebeurt. Maar dankzij de wetenschap weten we dat de keuzes die we binnen eco2eco maken van alles in gang zetten. Meer rijk strooisel en meer biomassa in het bos betekent meer bodemfauna. Meer bodemfauna betekent meer kansen voor flora én fauna. Optimaal vrijstellen betekent dikkere bomen en een afwisseling tussen licht en donker. Dit alles biedt dus kansen voor kwaliteitshout en biodiversiteit. En zo vinden economie en ecologie elkaar met als resultaat ‘Kwaliteitshout uit topnatuur!’